WoningWeetjes.nl - Meer weten over wonen!

Stuk-cursus

Stukadoren en sierpleisteren begint natuurlijk net als andere klussen met goed gereedschap. Daarnaast is er de keuze uit verschillende soorten gipsmortels. Het voordeel van gipsmortel is dat het milieuvriendelijk, vochtregulerend en brandvertragend is. Let wel op bij het pleisteren over oude pleisterlagen dat voorstrijken met een voorstrijkmiddel noodzakelijk is. Verwijder ook eerst loszittende delen en maak de ondergrond zo schoon mogelijk.

Hieronder komen een overzicht van de belangrijkste en bekendste gipsmortels en een checklist om te zien of  wat de het juiste gereedschappen zijn voor een goede stucklus.

De bekendste gipsmortels op een rij.

Rotband: Dit is een hechtpleister voor behangklaar en rustiek pleiterwerk op binnenmuren. Tevens is dit een ideale ondergrond  voor sierpleisters. Rotband is eigenlijk op alle steenachtige ondergronden te gebruiken. De laagdikte dient minimaal 5 mm te zijn. Het verbruik is c.a. 4 kg per 5 mm/m².

Geelband: Dit is een hechtpleister voor schuurwerk op binnenmuren. Het is te gebruiken zonder een decoratief pleisterwerk aan te brengen. Ook geelband is te gebruiken op eigenlijk alle steenachtige ondergronden. De laagdikte van dit materiaal moet ook ongeveer 5 mm te zijn. Het verbruik ligt wel hoger, namelijk c.a. 6,5 kg per 5 mm/m².

Goldband: Dit is gips voor het maken van glad pleisterwerk op binnenmuren. Ook dit is te gebruiken op in principe alle steenachtige ondergronden. Met een laagdikte van ongeveer 10 mm ligt het verbruik op c.a. 8,5 kg per 10 mm/m².

Fix & Finish: Dit is gipsmortel voor het lijmen van NIET dragende scheidingswanden van cellenbetonblokken binnen. Fix & Finish kan ook gebruikt worden voor het pleisteren van beton-, gips-,of kalkzandsteenblokken en stuclagen van gips of kalkmortel binnen. Dit middel moet in twee lagen aangebracht worden met elke een afzonderlijke dikte van minimaal 2 mm. Het verbruik ligt dan op ongeveer 1,6 kg per 2-3 mm/m². Bij het lijmen van de muren is het verbruik afhankelijk van het type blok dat gebruikt wordt.

Het benodigde gereedschap op een rij.

1    Een kunststof kuip om de mortel aan te maken;
2    Een mixer voor op een boormachine om de mortel goed te kunnen mengen
3    Een opzetbord waarop je de mortel legt tijdens het werk;
4    Een troffel om de mortel op het opzetbord te scheppen;
5    Een pleisterspaan om de mortel op de wand te zetten;
6    Een aluminium afreilat om het stucwerk af te strijken;
7    Een schuurbord met sponszool om oneffenheden op de ondergrond door middel van ronddraaiende bewegingen weg te werken;
8    Een hoekschopje om de binnenhoeken strak te krijgen;
9    Een spackmes om de stuklaag zo glad mogelijk te maken.

Wanneer de ondergrond nog voorbehandelt moet worden met een voorstrijkmiddel, kunt u daarvoor een roller of een gewone blokkwast gebruiken.

 
Voor u kunt beginnen.

Zorg in de eerste plaats dat de ondergrond schoon, droog en zo veel mogelijk stofvrij is. Gaatjes moet u even opvullen met muurvuller, want hoe schoner de ondergrond, hoe mooier het resultaat!

Een heel belangrijke handeling vooraf is het meten van de mate van zuiging van de ondergrond. Een deel van het water waar de gips mee aangemaakt wordt moet in de muur dringen, waardoor de gipslaag zich zeg maar vastzuigt aan de ondergrond. Het andere deel moet in de gips blijven voor het hardingsproces. Als de muur namelijk te veel water opneemt, kan de stuclaag zich niet goed hechten en is het een onbegonnen karwei om hem op te zetten. Aan de andere kant, als de zuiging van de muur niet goed is, droogt de stuclaag nauwelijks en heel langzaam, waardoor hij heel kwetsbaar blijft gedurende een te lange periode.
De zuiging van de ondergrond kunt u heel makkelijk testen door met een kwast één veeg water op muur te zetten. Is het vocht na vijf minuten weg, dan is de zuiging normaal en hoeft u geen voorbehandelinglaag aan te brengen. Voelt de muur na vijf minuten nog nat aan, dan is de zuiging niet optimaal genoeg en dient u wel een hechtingslaag aan te brengen. Is het vocht veel sneller dan na vijf minuten verdwenen, dan is de zuiging juist te sterk. Zo’n muur moet u ook voorbehandelen met een geschikt voorstrijkmiddel. Wanneer de zuiging niet overal hetzelfde is, gebruik dan ook zeker een voorstrijkmiddel. U kunt deze middelen eenvoudig aanbrengen met een roller of een blokkwast. Voorstrijkmiddelen zijn er in verschillende soorten voor verschillende toepassingen op diverse ondergronden. Voor bijvoorbeeld een gegoten betonnen muur dient u een andere voorstrijkmiddel te gebruiken als wanneer u een gasbeton of gipsplaten want gaat stuken. Bij de laatste is het ook van belang om de zuigende werking van de ondergrond op te heffen. Bij beton is vaak een hechtlaag voldoende. Vraag bij de winkel waar u de spullen haalt welk specifiek voorstrijkmiddel u moet hebben voor de ondergrond die u gaat afwerken.

Mortel aanmaken.

Op de verpakking staat altijd een goede handleiding, maar in het kort komt het hier op neer;

Neem de schone speciekuip en vul deze met de aangegeven hoeveelheid gewoon leidingwater. Voeg dan, rustig de inhoud van de zak toe en laat het water goed in de poeder treken. Meng dan dit geheel met de mixer op de boormachine zo, dat het een egale klontvrije pap is. Houdt daarbij altijd rekening met de hoeveelheid gips die u binnen 20 minuten kunt verwerken. Zeker voor een minder ervaren stukadoor, is dit van groot belang, anders is de overige gips al te hard om nog te kunnen verwerken. Gebruik bij het mengen ook altijd een stofkapje en desgewenst handschoenen.

Het stukadoren

Wanneer u nog niet zo veel ervaring heeft en wanneer u een hele wand gaat stukadoren, is het verstandig om geleiderprofielen aan te brengen. Breng deze op c.a. 80 centimeter van elkaar aan en zorg dat ze waterpas staan. Zorg ook dat ze allemaal op dezelfde hoogte zitten zodat de wand mooi vlak wordt. Om dit makkelijker te maken span je een draad tussen de eerste en de laatste en richt daarna de rest uit.

 
Hoekbeschermers

Buitenhoeken van een want kunt u versterken door hoekbeschermers in het stukwerk te plaatsen. U kunt ze plaatsten tegelijk met de geleiderprofielen. Plak ze gewoon met wat mortel op hun plaats en druk ze goed aan. Ze zijn in verschillende lengtes te verkrijgen, maar waar nodig kunt u ze met een blikschaar afkorten. Plaats bij een kozijn eerste de verticale beschermers en daarna de horizontale. Met de afreilat kunt u controleren of ze goed vlak zitten en met de waterpas of ze goed recht staan.

Wanneer de geleiderprofielen goed hangen en de hoekbeschermers wat opgedroogd zijn schept u met behulp van de troffel een portie mortel op het opzetbord. Kantel deze een klein beetje naar u toe en schep dan met de lange kant van de pleisterspaan een portie op het blad. Zet de eerste streken altijd halverwege de wand op. Kantel de spaan in een hoek van 45º en breng de mortel met een opgaande beweging aan op de wand. Werk van daar naar boven en van de vloer naar het midden. Zo voorkom je ook dat je met de gebruikte trap eventueel al aangebrachte mortel beschadigd. Neem als de hele wand opgezet is de afreilat. Schuif deze al zigzaggend van beneden naar boven en verwijder zo overtollige mortel. Vul waar nodig de plaatste op waar nog niet genoeg mortel zit. Rei nu de wand nogmaals af voor een mooi glad resultaat. Grote oppervlakken dienen misschien een derde keer met de afreilat glad gestreken te worden.

Voor u de wand verder af kunt werken moet u, voordat de wand begint uit te harden, de eventueel gebruikte geleiderprofielen te verwijderen. Vul de ontstane sleuven op met mortel en strijk waar nodig nog een keer na met de afreilat. Nu moet de muur een tijdje ‘opstijven’. Hoe lang hang af van de ruimte en de mate van ventilatie, maar u kunt voorzichtig voelen met uw vinger of het al wat harder is geworden. Nu gaat u met het spackmes over de gehele wand om nog meer oneffenheden te verwijderen van bijvoorbeeld het afreien of de aanzetten van de pleisterspaan. Doe dit met grote lange halen. Deze techniek wordt ook wel ‘messen’ genoemd. Voor een echt super glad resultaat gaat u, nadat de wand nog iets verder is uitgehard, met het schuurbord met natte sponszool over de gehele want heen. Zo ontstaat een sliklaag die u weer met het spackmes glad kunt strijken. Herhaal dit eventueel een tweede keer voor een spiegelglad resultaat. Wilt u schuurwerk op de ondergrond, wacht dan tot de pleister bijna hard is en schuur het oppervlak dan nogmaals met een natgemaakte sponszool van het schuurbord. Doe dit met een draaiende beweging, zodat er cirkelvormige structuren ontstaan.
Binnenhoeken van muren kunt u verstevigen door extra mortel aan te brengen met de pleisterspaan. Rei de overtollige mortel af met het hoekschopje. Snijd dan tot slot de hoeken weer open met de pleisterspaan, zodat onafhankelijk van elkaar werkende muren niet zorgen voor scheuren in de gips.